Geschiedenis
Het gehucht Coroot (coudraie = hazelbos) of Coroy/Couroit ligt afgelegen ten zuiden van de dorpskom, langs de baan naar Lessen, op de grens met Henegouwen.
Priester Michel Mahieu
Kort na de oprichting van de kapel, liet de stichter ervan, Michel Mahieu (+1633), priester te Ath, op 29 maart 1632 per testament 37 zeer gedetailleerde artikelen vastleggen die het verder bestaan van de instelling moesten garanderen. De kapel werd toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw ter-Engelen, en stond op een goed dat Michel Mahieu in leen had van de heerlijkheid de Croy. Het beheer werd toevertrouwd aan familieleden en aan de abdij van Geraardsbergen.
Aan de kapel schonk hij alle sieraden, meubelen en voorwerpen die daar aanwezig waren, alsook deze die bewaard werden in het aanpalend huis dat door de dienstdoende geestelijke gebruikt werd, alle voorwerpen en godsdienstige boeken in zijn huis te Everbeek, verder een zil veren schotel en bekertjes om daarvan een ciborie te maken indien van het bisdom toelating bekomen werd om een tabernakel te plaatsen, en zoniet, om een zilveren lamp te maken voor het beeld van Maria, alsook tenslotte een zilveren kelk.
Als dotatie kreeg de kapel gronden te Flobecq, Wodecq, Lessen, Ysieres, Papegnies, Ghoy en Zarlardinge. Hiermee moest een ter plaatse residerende priester, die bloedverwant was of oudstudent van de colleges van Ath of van de abdij van Geraardsbergen, elke dag een mis opdra gen, de getijden van Onze-Lieve-Vrouw volgens het brevier, de litanieen van Maria en driemaal per dag het angelus bidden en mediteren over de passie van Christus. De zondagsmissen moesten buiten de uren van de parochiediensten gebeuren en telkens vergezeld zijn van onderricht in de catechism us. Jaarlijks moest te Geraardsbergen een retraite worden gevolgd en op tweede Sinksen (stichtingsdag van de kapel) diende een recollect of een capucijn uit Ath een sermoen te komen geven. De knecht moest elke dag de volledige rozenkrans bidden en als misdienaar de mis helpen opdragen.
Het goed mocht niet onderverhuurd worden, een meid houden was verboden maar in wonende ouders waren wel toegelaten.
Voor zijn taak kreeg de priester jaarlijks 200 pond, de knecht IOO. Tevens was er een ver plichting per jaar 25 pond te besteden voor de aankoop van schoenen en van prentjes om aan de catechismuskinderen uit te delen.
In 1642 en 1722 werden de inkomsten van de kapel door de familie Mahieu verhoogd.
Van de stichter M. Mahieu bestaat een schilderij op papier, dat onlangs uit privebezit door de heemkring Triverius uit Brakel aangekocht werd. Naar verluidt was het door pastoor J. Joye in de jaren 1960 verkocht.
Bouwgeschiedenis
Over de bouwgeschiedenis van de Koroot weet men heel weinig. De kaart van Ferraris (jaren 1770) geeft een U-vormig grondplan aan, met opening naar het zuidwesten. De huidige aanleg komt daarmee overeen. Van de oorspronkelijke gebouwen blijven ten minste de grote hoge woning van twee bouwlagen en de kapel in essentie bestaan.
De trotse woning heeft ranke verhoudingen. De twee benedenvensters en het rondboog portaaltje aan de straatgevel zijn in typische Henegouwse hardsteen uitgewerkt. Het bovenlicht van het portaal draagt op het kalf een wapenschild met opschrift IHS (= In hoc signo of Jesus hominum salvator) en A-0 voor de Griekse alfa en omega, begin en einde, een eeuwigheidsvoor stelling. Op de boogkruin prijkt een weggehakt wapenschild, bekroond door een Heilige Michael met kruislans en traditionele banderol waarop de woorden Quis ut Deus (= Wie is zoals God?) staan. De verdieping is aan de straatzijde bijna blind gehouden. De dakfronten wijzen erop dat het dakwerk nog oud, wellicht zelfs oorspronkelijk bewaard gebleven is. De voorgevel werd reeds geruime tijd geleden met een nieuwe gevelsteen bekleed maar de oude gevel erachter bleefbestaan. Wel verdween de ordonnantie van het portaal dat oorspronkelijk met hardstenen pilasters afgeboord werd. De resten hiervan bevinden zich nu nog in de tuin van de pastorie van de Sinte-Mariekerk waar zij onder pastoor J. Joye gebracht werden.
Ten zuiden, haaks op de woning, staat de vrij grote kapel, die oostwaarts op een apsis eindigt. Aan de straatzijde ziet men een tweetal gedichte vensters. Het gebouw werd in de 19de eeuw in twee bouwlagen ingedeeld, met onderaan een stal. Het dak werd blijkbaar vervangen en kreeg een lagere helling. Tussen kapel en woning staat nu een woning uit de jaren 1930, met baksteen bekleding en een gevelordonnantie van drie traveeen. De twee rechtertraveeen van deze woning maken bouwkundig integraal deel uit van de kapel en zijn dus als verbouwingen te beschouwen. In tegenstelling tot deze laatste bleefhet oorspronkelijke groot dak gaafbewaard. De eerste tra vee van de woning werd pas in de jaren 1930 toegevoegd. Een heel onduidelijke oude foto geeft een beeld van de toestand v66r de verbouwing weer. Men merkt er onder meer een klein rond boogportaaltje dat hetzelfde uitzicht had als het huidige in de linker straatgevel.
In deze bouwvallige toestand werd de Koorot, ongetwijfeld één van de oudste gebrouwen van Brakel, beschermd.
Hans Bracquené
In 2006 kocht Hans Bracquené, een geboren Brakelaar uit Leuven, de Koroot en begon aan een lange restauratie die in 2015 is afgerond. De aanbouw van 1930 werd verwijderd, het dak van de kapel volledig vernieuwd en ramen en deuren werden herplaatst conform een historische studie. In de tuin van de pastorie van Everbeek-beneden werd het oorspronkelijke portiek teruggevonden dat ook werd herplaatst. Het resultaat is er nu en voegt een aantrekkingspool toe aan het patrimonium van Brakel, pal op de taalgrens.